Informatie voor scholen

Werkwijze signalering dyslexie

Bij een aantal leerlingen is de diagnose (ernstige) dyslexie tijdens de basisschoolperiode gesteld. Toch signaleren docenten, mentoren en zorgspecialisten ook bij andere leerlingen ernstige lees- en/of spellingproblemen, zowel in de brugklas als in hogere leerjaren.

  • Het Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs geeft aan dat leerlingen met ernstige lees- en spellingproblemen op drie manieren gesignaleerd kunnen worden.

    1. Op basis van informatie uit het basisonderwijs
      In het onderwijskundig rapport (OKR) van de basisschool kan zijn aangegeven dat er dyslexieonderzoek wordt geadviseerd. Het gaat hier bijvoorbeeld om leerlingen die niet in aanmerking kwamen voor de vergoedingsregeling (ernstige) dyslexie, maar waarbij er wel sprake is van (ernstige) lees- en/of spellingproblemen. Ook in het formulier waarmee ouders hun kind aanmelden voor een school kan zijn aangegeven dat er een vermoeden van dyslexie bestaat.
      Wanneer uit de informatie blijkt dat er signalen zijn van ernstige lees- en/of spellingproblemen, is het verstandig dat de zorgspecialisten van de school uitzoeken wat die problemen precies inhouden, hoe lang ze al bestaan, hoe ernstig ze zijn, welke hulp de leerling al heeft gehad en wat de resultaten daarvan waren.

    2. Door observatie
      Docenten zijn na scholing goed in staat signalen van ernstige lees- en spellingproblemen bij leerlingen te herkennen. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van de observatielijst 'Signalenlijst lees- en spellingproblemen' (bijlage 3 van het dyslexieprotocol voortgezet onderwijs). Op basis van de observatie van de docent kan de zorgspecialist verdere actie ondernemen (doorverwijzen voor onderzoek). Wanneer de problemen worden gesignaleerd op de huidige school door middel van observatie, ontvangen wij hiervan graag een onderbouwing voor de doorverwijzing.

    3. Door afname van signaleringstoetsen in de brugklas
      Hierbij wordt de beslissing om door te verwijzen voor een dyslexieonderzoek gebaseerd op de huidige stand van zaken op het gebied van lezen en spelling. Het gaat hier om de screeningsmiddelen: zinnendictee 'Het wonderlijke weer' en stilleestekst 'Hoe gevaarlijk is een tekenbeet?'.

  • Er zijn leerlingen waarbij er wel dyslexiesignalen naar voren komen, maar die nog geen hulp op ondersteuningsniveau 3 (ON3) hebben gehad. Bij hen is voorafgaand aan een dyslexieonderzoek een uitgebreide start- en eindmeting nodig, met daartussen een half jaar (20 sessies) gerichte, specialistische begeleiding.

    1. 0-meting

    2. Indien leerling bij (stap) 1 bij de zwakste 10% behoort op het gebied van lezen en/of spelling:
      Periode van 10-12 weken begeleiding

    3. (Tussen)evaluatie

    4. Indien onvoldoende vooruitgang zichtbaar (stap 3):
      Tweed periode van 10-12 weken begeleiding

    5. Eindevaluatie

    Quadraat kan deze begeleiding bieden op de eigen locatie in Leiden of, in overleg, op locatie van het samenwerkingsverband Zoetermeer (alleen van toepassing voor leerlingen van scholen in Zoetermeer).

  • Om de diagnose dyslexie te kunnen stellen, bekijken we tijdens het onderzoek drie criteria: ernst, hardnekkigheid en exclusiviteit. Indien er bij een leerling geen sprake is van (minstens) een half jaar hulp op ondersteuningsniveau 3, wordt er niet voldaan aan het criterium van hardnekkigheid. Bij de beoordeling van de aangeleverde voorinformatie (dossieronderzoek) zullen wij daarom adviseren om, aan de hand van een half jaar gerichte hulp op ondersteuningsniveau 3, alsnog vast te stellen of de leerling aan het criterium van hardnekkigheid voldoet voordat wordt overgegaan tot dyslexieonderzoek.

    In enkele gevallen is er aanleiding om van dit advies af te wijken:

    • Omdat examenleerlingen (vmbo 3/4, havo 4/5 en vwo 5/6) met het oog op hun cijfers voor de (school)examens gebaat zijn bij snelle maatregelen, bieden wij hen een alternatief advies:

      • De leerling neemt direct (zonder hulp op ON3) deel aan het dyslexieonderzoek. Echter het criterium ernst wordt strenger beoordeeld.

        • Indien de leerling voldoet aan de strengere criteria kan er mogelijk direct dyslexie worden vastgesteld.

        • Als de leerling niet voldoet aan het strengere criterium van ernst, maar wel tot de zwakste 10% behoort op het gebied van (woord)lezen en/of spelling zal de leerling onderstaande stappen moeten doorlopen:

          • De leerling volgt gedurende een half jaar alsnog gerichte lees-en spellingbegeleiding op ondersteuningsniveau 3.

          • Na het half jaar begeleiding wordt aan de hand van herhalingsonderzoek vastgesteld of er sprake is van dyslexie.

    • Indien jongere leerlingen (onderbouw) geen hulp op ondersteuningsniveau 3 hebben genoten, kunnen er reden zijn om toch direct onderzoekt te willen. In dat geval kan gekozen worden voor onderstaande route:

      • Er wordt gestart met een ‘Vooronderzoek dyslexie’. (Let op: de diagnose dyslexie kan bij dat onderzoek niet gesteld worden omdat niet wordt voldaan aan het criterium van hardnekkigheid).

      • Indien er tijdens het ‘Vooronderzoek dyslexie’ voldoende dyslexiesignalen worden vastgesteld, zal de leerling - naast het onderzoeksverslag - een tijdelijke dyslexieverklaring met de geldigheid van ongever +/- 6 maanden ontvangen.

      • De leerling volgt gedurende een half jaar een proefbehandeling dyslexie op ondersteuningsniveau 3 of 4 (gericht op het verbeteren van de lees- en spellingvaardigheden).

      • Na het half jaar begeleiding wordt aan de hand van herhalingsonderzoek vastgesteld of de leerling voldoet aan het criterium van hardnekkigheid. Indien dat het geval is, zal de tijdelijke dyslexieverklaring worden vervangen door een definitief exemplaar.


  • Meer informatie is te vinden op de website van Dyslexie Centraal.

Ga terug naar de pagina met informatie voor scholen.